In ons professionele leven gebruiken we woorden om deals te sluiten, om fondsen te werven, om vertrouwen te winnen, om goedkeuring te krijgen, om ons doel te bereiken, … Sterke sprekers kiezen woorden die anderen raken, motiveren en overtuigen. Hun woordkeuze is één van de cruciale middelen om hun publiek te inspireren, te engageren en tot actie te laten overgaan.

Bepaalde woorden en zinnen helpen altijd om te connecteren met je publiek. “Dank u wel” toont je appreciatie voor de tijd en de aandacht van je publiek. “Het doel van deze presentatie is …” betrekt je publiek in je missie. Met “Stel je voor dat …” help je je publiek om je boodschap of oplossing te visualiseren. Dit zijn sterke zinnen die de aandacht van je publiek trekken en vasthouden.

De verkeerde woordkeuze daarentegen, zal je geloofwaardigheid snel aantasten en twijfel zaaien. De volgende vijf zinnetjes neemt een succesvolle spreker nooit in de mond:

“Ik zal proberen om …”

Het woord ‘proberen’ impliceert meteen de mogelijkheid tot mislukken. Daarom gebruik je het best niet in een presentatie waarbij je mensen wil overtuigen en engageren. “Ik wil …”, “Ik zal …” of “Ik ga …” klinkt veel sterker. ‘Proberen’ is een woord waar niet veel daadkracht achter schuilt en doet vermoeden dat je twijfelt aan je slaagkansen.

“Sorry, maar ik heb me niet echt kunnen voorbereiden.”

Met deze zin vertel je je publiek eigenlijk dat je naar excuses zoekt en dat je hen en de presentatie die je voor hen geeft geen prioriteit vond. Als spreker is het net je verantwoordelijkheid om je voldoende voor te bereiden om een topprestatie te leveren, een presentatie die een toegevoegde waarde betekent voor je publiek en voor jezelf. Als dat om de één of andere reden niet mogelijk was, zwijg er dan in alle talen over, zet het vooral niet in de verf en doe je best om zo goed mogelijk te presteren.

“Ik ben moe.”

Ongeacht de reden van je vermoeidheid, zwijg erover. Jij bent de spreker en ‘the show must go on’. Je publiek verwacht en wenst kwaliteit. Stel ze dus niet op voorhand teleur door hen te vertellen dat je niet in topvorm bent. Of de reden van je vermoeidheid nu een jetlag is of een verkoudheid, een gebrek aan slaap of een kater, zet door en geef alles wat je hebt!

“Je hebt daarnet blijkbaar niet goed geluisterd!?”

Als je publiek een vraag stelt over een punt dat je al eerder besprak, geef dan toch een beleefd antwoord, zelfs al is het overduidelijk dat de persoon in kwestie niet opgelet heeft. Geef hem of haar het voordeel van de twijfel en word niet kritisch of defensief. Het is absoluut geen goed idee om je publiek uit te schelden, te beschuldigen of belachelijk te maken, want dat keert zich heel snel tegen je.

“Ik ben nerveus.”

Iedere goede spreker voelt de kriebels in de buik voor hij of zij het podium betreedt. Daar is niets mis mee, integendeel. Het is een teken dat je geëngageerd bent en dat je je presentatie serieus neemt. Adrenaline is trouwens de magische energie die ons lichaam voedt voor een sterke prestatie. Daarom moeten we onze stress leren controleren, in plaats van hem te willen elimineren.

Gebruik die extra energie om sterk te staan, om oprecht te lachen, om oogcontact te onderhouden, om natuurlijk te bewegen en om je boodschap enthousiast te brengen. Als je dat doet, zal je interne stress niet zichtbaar zijn voor je publiek. En bijgevolg zal dat publiek jou ervaren als een zelfverzekerde, geloofwaardige spreker.

In elk bedrijf zijn de leiders op zoek naar potentieel. Dat betekent dat elke keer je de kans krijgt om een publiek toe te spreken, je ook de kans krijgt om je carrière een boost te geven. Woorden zijn een sterke drug. Kies ze zorgvuldig, zodat ze je publiek inspireren, engageren en tot actie aanzetten.